Kade—Gemaakt in Nederlands (Nederlands tekst versie beneden)
I wanted to make a typeface that for me reflected the character of my host country: pragmatic, direct, and honest – without ‘toeters en bellen’, and outside the traditions of their own type culture which I can never be a part of.
I moved to Amsterdam in 2000, immediately bought an old Dutch bicycle and started clattering around as far as I could go in a day. I soon discovered the harbours of Amsterdam were full of old ‘binnenvaartschepen’ (inland-water ships), tugboats, houseboats and ‘tjalken’ (old wooden Dutch sailing barges). In the Oude Houthaven, there were large barges moored for the night on their way from Ijmiuden to Rotterdam or Switzerland along the Rhine. Later I visited the Harbour Museum in Rotterdam with its fine collection of nineteenth-century ‘binnenvaartschepen’, floating steam cranes, and wharf buildings. In all these places I came across lettering: hand-painted, proudly cast, cut out of metal sheet and welded to the side of the ships or plain plastic stick-on letters. These were all an inspiration.
Kade’s capital W, M and A where based on the letters above.
I also read a lot about the life and times of the period. Two books come immediately to mind. One was Gert Mak’s Het Ontnapte Land, which told of his uncle – a ‘binnenvaartschipper’ skipper who sailed the inland waterways of Holland – and his father, who ran a family business making sails in Schiedam, or ‘Zware Nazareth’ (Black Nazareth), as it was known. Their lives at the turn of the century were harsh; God and alcohol were their only comforts. Later I read the classic book by Jan de Hartog, ‘Herinneringen van een bramzijgertje’, (Memories of a cabin boy), which described a way of life that was soon to disappear.
To quote:
Toen kwam de Afsluitdijk en hij sloot meer af dan de Zuiderzee alleen: hij doofde de laaste vonk die nog nagloeide van onze Gouden Eeuw.
Then came the Afsluitdijk and it closed off more than only the Zuyder Zee; it extinguished the last spark that glowed from our Golden Age.
Both these books had a profound effect on me and I wanted Kade to do justice to that time and life, and to that industrial age. Whether these books had a direct effect on the design is arguable but they certainly had an effect on its spirit.
I paid great attention to certain letters and combinations. For example, with the double AA that appears often in Dutch language (as in the word, ‘LAAT’), I made the A wider at the top to remove space. The IJ ligature is not a true ligature but was cast in lead on one sort I also gave special attention too.
The idea for italics came from a talk with a draughtsman at a ship engineering company in Den Oever. I asked him how the lettering was adapted on each side of the ship’s bows. He answered that they were simply rotated left or right depending on the side. I decided not to slant the letters and then correct the distortion – which is the usual method of creating an italics from a ‘geometric’ sans roman – but to simply rotate them eight degrees. I left all the rounded letters and elements untouched and only corrected the horizontals.
Kade grew slowly from many different ideas and elements; even though now they all fit together, the underlying structure is disparate. The letters are influenced by one set of ideas and the numerals by another. The letters reflect the industrial method in which they are cut for the side of ships from large steel plates. Frequently, the subtleties of the curves are compromised due to the cutting tools used, and the fact that engineers were in control.
Kade is a display/semi-display family of fonts. At the moment it consists of three weights with matching italics. In the near future, an extrabold and light will be added. All the weights sit near enough within the same side-bearings; as the letters become bolder, their weight is placed more proportionally on their insides. This makes bolder weights appear to be narrower, as my intention was to have a more condensed poster type for display purposes.
I started this typeface in Fontographer four years ago. The first version I called ‘Grof’, a working Dutch title meaning rough – and it certainly was! I then made a more refined version which I was not happy with, and then made further refinements which I was happy with. I then realized after some time that the original spirit was missing, so I started all over again and ended up with a slightly less crude version than the one I had started with.
As I have already said, I started Kade four years ago, and in the beginning I was very unsure about it, as it was something that I had never attempted before. Although I wished to release it through The Foundry, it was not a Foundry font – it was too idiosyncratic. Foundry fonts are always conceived in a totally harmonious structure, with everything in balance. I showed it at one point to fellow type designer Jeremy Tankard who was very enthusiastic and complimentary, which gave me confidence to continue. I cannot remember exactly what Jeremy said but I know he was surprised that I could come up with something so new and different and unexpected at this time in my career! Ramiro Espinoza, a younger type colleague, saw its uniqueness and how much time I had already invested and said to just get it finished and on the market. Ramiro really was a great help, giving me in-depth knowledge of Fontlab and how to get the best out of it. “Grrrrr,” was always his comment when I did not adhere to his strict advice! I spent months kerning the font: I like to under-kern rather than have everything too tight. I redid it several times, and in the end I found the right formula and it worked perfectly.
A typeface that sits happily in the harbours of Rotterdam.
Nederdlands tekst
Kade – Gemaakt in Nederland
Ik wou een lettertype maken dat voor mij het karakter van mijn gastland weerspiegelde: pragmatisch, direct en eerlijk, zonder ‘toeters en bellen’ en op afstand van de tradities van hun eigen lettercultuur waarvan ik nooit deel zal uitmaken.
Ik verhuisde in 2000 naar Amsterdam, kocht onmiddellijk een oude Hollandse fiets en peddelde rond zover als ik op een dag kon komen. Spoedig ontdekte ik de havens van Amsterdam, vol oude binnenvaartschepen, sleepboten, woonschepen en tjalken, de oude Hollandse houten zeilboten. In de Oude Houthaven scholen grote schepen voor de nacht op hun vaart van IJmuiden naar Rotterdam, of Zwitserland via de Rijn. Later bezocht ik het Havenmuseum in Rotterdam, met de mooie collectie negentiende-eeuwse binnenvaartschepen, drijvende stoomkranen en kadebouwsels. Op al die plekken kwam ik belettering tegen, handgeschilderd, kloek gegoten, gesneden uit plaatstaal en gelast op de scheepswand, of gewoonweg eenvoudige plastic plakletters. Ze leverden allemaal inspiratie op.
Ook las ik veel over het leven in die tijd. Twee boeken schieten me meteen te binnen. Het ene, Geert Mak’s “Het ontsnapte land” verhaalde over zijn oom, een binnenvaartschipper die de waterwegen van Holland bevoer. En diens vader, die het familiebedrijf runde: een zeilmakerij die als ‘Zwart Nazareth’ naam maakte. Hun levens ten tijde van de vorige eeuwwisseling waren zwaar. Het enige ‘comfort’ kwam van God of de alcohol. Later las ik het klassieke boek van Jan de Hartog, ‘Herinneringen van een bramzijgertje’. Over een manier van leven die spoedig niet meer zou bestaan.
Een citaat:
‘Toen kwam de Afsluitdijk en hij sloot meer af dan de Zuiderzee alleen: hij doofde de laatste vonk die nog nagloeide van onze Gouden Eeuw’.
Deze beide boeken maakten diepe indruk op me en ik wilde met Kade recht doen aan de tijd en die levens uit die industriële periode. Of die boeken een direct effect sorteerden op het design is betwistbaar, maar ze hebben zeker invloed op de spirit ervan.
Ik besteedde extra aandacht aan bepaalde letters en combinaties. De dubbele A komt in de Nederlandse taal veelvuldig voor, zoals bijvoorbeeld in het woord ‘LAAT’. Ik maakte de A aan de bovenkant wijder om witruimtes te verminderen. De ligatuur IJ is natuurlijk geen echte ligatuur, maar was in lood wél gegoten als één blokje. Ook daar besteedde ik speciale aandacht aan.
Het idee voor de cursieven kwam voort uit een gesprek met een tekenaar bij een scheepswerf in Den Oever. Ik vroeg hem hoe hij de lettering aanpaste aan beide zijden van de boeg van een schip. Hij antwoordde dat hij ze simpelweg naar links of rechts draaide, afhankelijke van de zijde. Ik besloot om de letters niet te schuin te zetten en dan de vertekening te corrigeren, wat de gebruikelijke methode is om cursieven te creëren van een ‘geometrische’ schreefloze romein, maar ze acht graden te verdraaien. Ik liet alle ronde letters en elementen onaangetast en corrigeerde de horizontale lijnen.
Kade groeide langzaam vanuit verschillende ideeën en elementen; en terwijl ze nu allemaal goed samen passen is de onderliggende structuur ongelijksoortig. De letters zijn beïnvloed door een combinatie van ideeën en de cijfers door een andere. De letters weerspiegelen de industriële methode, waarin ze werden gesneden uit grotestaalplaten die gebruikt werden door die zijkanten van de schepen. Dikwijls zijn subtiele delen van rondingen opgeofferd aan de beperkingen van het snijgereedschap en het feit dat technici dat bedienen.
Kade is een smoutletterfamilie die op dit moment bestaat uit drie gradaties met bijpassende cursieven. In de nabije toekomst worden daar nog een extra vette en een lichte variant aan toegevoegd. Alle gradaties hebben ongeveer gelijkwaardige ‘side-bearings’. Wanneer de letters vetter worden ligt hun gewicht naar verhouding meer in de binnenruimten van de tekens. Daaraan ontleent de verschijning van de vettere alfabetten een minder brede indruk en dat was ook de bedoeling, om zo een smallere postervariant te verkrijgen.
Ik begon vier jaar geleden met dit alfabet in het Fontographer-programma. De eerste versie noemde ik ‘de Grof’, een werktitel die uitdrukte dat het nog ‘ruw’ was – en dat was het dan ook! Daarna maakte ik een verfijndere versie, waar ik niet gelukkig mee was, ik verfijnde die nóg verder en daar dacht ik gelukkiger mee te zijn. Maar na enige tijd realiseerde ik mij dat het oorspronkelijke temperament verdwenen was. Dus begon ik weer helemaal opnieuw en kwam uit op een lichtelijk minder ruwe versie dan waar ik mee was begonnen.
Zoals ik al opmerkte begon ik vier jaar geleden met Kade. Aanvankelijk was ik er erg onzeker over omdat het iets was dat ik nooit eerder geprobeerd had. Hoewel ik Kade uit had willen uitbrengen bij The Foundry was het gewoon geen Foundry type. Daarvoor is het te ongebruikelijk. Foundry fonts zijn altijd ontworpen vanuit een geheel harmonieuze structuur: alles in balans. Ik liet het op een bepaald moment zien aan mijn collega type designer Jeremy Tankard, die erg enthousiast en complimenteus was. Dat gaf me het vertrouwen om door te gaan. Ik kan me niet precies herinneren wat Jeremy zei, maar ik weet nog wel dat hij verbaasd was dat ik met zoiets nieuws en anders kwam – onverwacht in deze fase van mijn carrière! Ramiro Espinoza, een jongere type collega zag het unieke en hoeveel ik er al in geïnvesteerd had, en zei dat ik het moest voltooien en uitbrengen. Hij was een grote steun die me de fijne kneepjes van Fontlab bijbracht, en hoe ik er het beste uit zou kunnen komen. ‘Grrrr… was altijd zijn commentaar wanneer ik zijn nauwgezette adviezen niet helemaal had opgevolgd! Ik was maanden bezig met het kernen van het font. Ik houd ervan om te ‘onderkernen’, in plaats van alles te krap te zetten. Ik deed het vele malen overnieuw en vond tenslotte de juiste formule die perfect uitpakte.
Een lettertype dat met genoegen afmeert in de havens van Rotterdam.